Artikel 185 WW onder de loep

25-11-2019

Veel automobilisten zijn ontevreden over het feit dat bij hen de schuld wordt gelegd als zij een aanrijding hebben met een niet-gemotoriseerde verkeersdeelnemer. Deze aanrijdingen vallen onder artikel 185 van de Wegenverkeerswet (WW). Wat houdt dat artikel in en hoe zit het nu precies met de schadevergoeding?

Volgens artikel 185 wordt bij verkeersongevallen tussen een gemotoriseerde en een niet-gemotoriseerde partij de schuld bij de gemotoriseerde partij gelegd; de kwetsbare ongemotoriseerde wordt beschermd. De gemotoriseerde kan zijn schuld alleen weerleggen als hij overmacht aan kan tonen. En dat kan als het gedrag van de niet-gemotoriseerde zó onwaarschijnlijk was dat de gemotoriseerde hier geen rekening mee had kunnen houden. Als het gaat om een aanrijding met kinderen jonger dan 14 jaar, moet hun zelfs opzet of hieraan grenzende roekeloosheid verweten kunnen worden. De schuldvraag weerleggen lukt de gemotoriseerde partij vaak niet. Het gevolg is dat de gemotoriseerde (een deel van) de schade van de niet-gemotoriseerde moet betalen. Maar de niet-gemotoriseerde moet op zijn beurt vaak ook een deel van de schade van de gemotoriseerde betalen. Wie betaalt nou wat?

Wat moet de gemotoriseerde verkeersdeelnemer betalen?

Als overmacht niet aangetoond kan worden, moet de gemotoriseerde 100% van de schade van de niet-gemotoriseerde betalen als deze jonger is dan 14. Is de niet-gemotoriseerde ouder dan 14? Dan is 50% van de schade van de niet-gemotoriseerde het uitgangspunt. Die 50% kan door een aantal factoren naar boven of beneden worden bijgesteld, bijvoorbeeld als de niet-gemotoriseerde letsel heeft opgelopen of als beide partijen ernstige verkeersfouten hebben gemaakt.

Wat moet de niet-gemotoriseerde verkeersdeelnemer betalen?

Toch is de niet-gemotoriseerde partij niet van alle aansprakelijkheid ontslagen. Ook hij kan delen in de schuld, bijvoorbeeld omdat hij een verkeersfout heeft gemaakt. Dat kan ertoe leiden dat hij (een deel van) de schade van de gemotoriseerde moet betalen. Op basis van onder meer de ernst van die verkeersfout en van de verkeerssituatie wordt bekeken hoeveel schuld beide partijen nu werkelijk hebben.

Maar is de schuld al niet verdeeld met de 50% en 100% regeling?

Nee, schuld en schadevergoeding staan los van elkaar. Dat de gemotoriseerde bijvoorbeeld 50% van de schade van de niet-gemotoriseerde moet betalen, betekent niet dat hij ook 50% schuld heeft aan de aanrijding. Een fietser kan bijvoorbeeld voor 75% hebben bijgedragen aan de aanrijding. Hij moet dan 75% van de schade van de gemotoriseerde betalen, terwijl hij zelf 50% van zijn schade uitbetaald heeft gekregen.

Waarom duurt de afhandeling van zo`n schade zo lang?

Helaas is schadeafhandeling in de praktijk niet zo simpel. Over de schuldvraag wordt veel gediscussieerd. Er zijn bijvoorbeeld geen vaste tabellen waarin je kunt aflezen dat verkeersfout A gelijk staat aan X% schuld. Ook verschillen de toedrachtomschrijvingen van de betrokken partijen regelmatig van elkaar. Daarnaast kan het regres van een cascoverzekeraar beperkt worden door de Tijdelijke regeling verhaalsrechten. En dan zwijgen we nog over de karrenvracht jurisprudentie die bestaat over dergelijke aanrijdingen.

De hulpmiddelen bij de afhandeling van schade

Gelukkig zijn er hulpmiddelen om aanrijdingsschades onder artikel 185 WW meer inzichtelijk te maken. Als eerste heeft het Verbond van Verzekeraars het ‘Spoorboekje artikel 185 WW’ uitgegeven. Hierin worden handvatten gegeven om dergelijke schade vlot af te handelen. Een nuttige maar noodzakelijkerwijs ook korte en gesimplificeerde gebruiksaanwijzing. Een tweede hulpmiddel is de vragenlijst artikel 185 WW. Als je de verzekerde deze lijst snel en volledig laat invullen, kunnen wij de schade beter inschatten. Zo draag jij in je rol als tussenpersoon bij aan een snelle afhandeling.

Wil je meer weten over het Spoorboekje artikel 185WW?
Klik hier voor het volledige document.